Werkgevers begraven overleg over erkenning zware beroepen

Op woensdag 7/11 kwamen de sociale gesprekspartners samen in de Nationale Arbeidsraad om het dossier van de erkenning van de zware beroepen voor werknemers in de privésector te bespreken. ACV, ABVV en ACLVB hebben helaas moeten vaststellen dat bepaalde werkgeversorganisaties niet bereid zijn een compromis te zoeken dat de werknemers met een loopbaan in een zwaar beroep in staat zou stellen vervroegd met pensioen te kunnen gaan op basis van de erkenning van de zwaarte van hun beroep. Ondanks maandenlange constructieve gesprekken, onderstreept de mislukking van deze onderhandelingen nogmaals de tekortkomingen van het pensioen-hervormingsplan van minister Bacquelaine.
Ter herinnering, de zwaarte van het werk zou geëvalueerd moeten worden op basis van vier criteria: arbeidsorganisatie, fysieke belasting, mentale en emotionele belasting, en verhoogde veiligheidsrisico’s. De erkenning van één of meer van deze criteria zou een werknemer in staat stellen om ‘gas terug te nemen’ op een redelijke leeftijd en zo vroeger te kunnen genieten van een waardig pensioen. Vanuit een constructief oogpunt stellen de vakbonden al maandenlang voor om deze criteria op objectieve en wetenschappelijke wijze te verfijnen. De werkgeverszijde heeft de erkenning van de zware beroepen zoveel mogelijk proberen af te remmen.
Of het nu rond de tafel bij het sociaal overleg was, de roep van duizenden werknemers op 2 oktober of bij de bedeling van de pensioenkrant: de vakbonden hebben de werkgevers, de regering en de hele bevolking gewezen op de gevaren van de niet-erkenning van de zware beroepen. De werkgevers en de regering zijn zich echter blijven scharen achter een restrictieve, willekeurige en budgetgerichte benadering van het beheer van de eindeloopbanen, zelfs tegen het negatief advies in van de Raad van State die fundamentele punten van het wetsontwerp aan de kaak heeft gesteld.
De erkenning van de zware beroepen zou volgens Bacquelaine een compensatie moeten vormen voor het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67 jaar en voor striktere criteria voor vervroegd pensioen. Uiteindelijk is er niets van aan. Meer nog, de werknemers van wie het zwaar beroep wordt erkend, zullen een beetje vroeger kunnen vertrekken, maar met een veel lager pensioen.
De vakbonden vragen de regering om nogmaals grondig haar ontwerptekst te herzien en niet langer doof te blijven voor de verzuchtingen van de werknemers.